De 14 februari hysterie is gelukkig weer voorbij. Toch inspireerde Valentijnsdag mij om een fles Chateau Lamour Saint-Emilion Grand Cru 2005 open te trekken. Een beetje mosterd na de maaltijd zou je kunnen zeggen maar niets is minder waar, vriendinlief en ik geven geen zier om die commerciële onzin. Toch leuk om een 'liefdes kasteel' open te trekken en eens te proeven of het naast een geinige naam ook nog een beetje 'binnen te houden is' zoals ik wel eens oneerbiedig heb horen spreken over diverse flessen van onbestemde herkomst.
Nou, het valt alles mee, de wijn is nog een beetje jong maar al stevig en complex. Lekkere smaak van laurier, rode bessen en een hint van tabak en karamel. Blijft lekker lang hangen. Volgens de makers is deze ideaal bij kaas en diverse rode vleessoorten, daar gaan we in mee.
Ook nog geproefd gedronken: Chateau Saint-Christophe 2003, Medoc. Heerlijk op dronk en fluweelzacht. Kersen en bessensmaak en ander rood fruit. Ook weer een lange afdronk maar net iets zachter en warmer dan de Chateau Lamour. 's avonds ging de fles Castaño open, een diep donkerrode dessertwijn. Zoet maar geen likeur, het leek nog het meeste op heerlijk zoet bramensap. 16% alcohol heeft deze zoete Spaanse die is gemaakt van de Monastrell druif. Dat is zijn Spaanse naam, in Frankrijk noemen ze hem Mourvèdre en in Australië en Californië Mataro. Enfin, natuurlijk erg bekend als wijnen die uit Bandol (Frankrijk) komen en ook daar weten ze er wel raad mee als dessertwijn.